Peter Gombeir – Kamer 241

Happy people have no stories

Peter Gombeir – Kamer 241 - Happy people have no stories

Voor wie ik liefheb, wil ik heten

Zijn moeder is zijn naam vergeten. Dirk. En nog iets. Hij praat nogal snel. En onduidelijk. Een probleem met een dochter die de politie heeft gebeld. Of een stiefdochter. Of zo. Hij was ook wel een beetje dronken. Je zou van minder de draad kwijt raken. Dirks stiefkinderen zijn geen fan van hem. Terwijl hij alles voor ze gedaan heeft. Ze hebben hem nu laten opnemen in het ziekenhuis. Want Dirk heeft geen zin meer in het leven.

Dirk zit niet op zijn plek in een normale kliniek. “Dit is geen psychiatrische instelling. En geen hotel”, zegt de dokter. “Kan je dat geloven? Die gaat me nog zeggen wat ik moet doen. Het is hier geen hotel, zegt ze. Geen hotel, zegt ze. Waar moet ik dan naartoe? Naar huis ga ik niet meer. Ik heb een hoofddokter nodig. Voor mijn hoofd.”

Dirk. Depressief. Kort broekje, T-shirtje en pantoffeltjes. Het is een kleine man. Beetje kalend. Grote snor. En een trieste blik in zijn ogen. De walm van sigaretten achtervolgt hem. Hij heeft een tatoeage op zijn arm. Een verweerde naam. Waarschijnlijk van zijn eerste vrouw. Een verweerde liefde. Geen geld om die eraf te halen. De pantoffelheld.

Vijf dagen. Daarna moest Dirk weg. Naar de echte psychiatrie. In Veurne. Revalideren. In zijn hoofd. Niet gemakkelijk. Zolang hij maar geen sigaret aansteekt in zijn kamer. Een brand is het laatste wat het ziekenhuis nodig heeft. Laat dat nu net Dirks bedoeling zijn. Voor wie hij liefheeft, wil hij heten. Dirk. En nog iets.

School is cool

Je zal maar Thomas heten. Je zal maar Thomas heten, en een droom hebben. Je zal maar Tomas heten, en journalist willen worden. Sinds het eerste studiejaar druk doende met betekenisloze schoolblaadjes. Als jongste ooit artikels mogen schrijven voor de Streekkrant. En dan twee jaar later een studiekeuze moeten maken. Germaanse filologie? Of toch een bachelor in de journalistiek… Misschien het laatste, zei het PMS, excuus, CLB.  Dan kun je nog altijd aanvullen met een Master Communicatiewetenschappen. Of zo.

Jaren studie. Eén keer zittenblijven. En vier keer tweede zit. De calvarietocht kunnen beëindigen met een schitterende eindproef. Vergelijkende literatuuronderzoek Humo en P-magazine. Verbluffende resultaten. En een welverdiende geslaagd op voldoende wijze. Het eerste stuk van de droom waargemaakt.

Werk zoeken. Niet evident. Verschoning. Werk vinden. Niet evident. Freelancer. Zo moet je beginnen, had een mentor hem verteld. Aannemen wat je kunt. Een echte copywriter. Redacteur. In de voorgeborchten van de journalistiek. Karaat. Effect. De lokale krant. Opklimmen tot  regionale correspondent van een nationale krant. En we zijn 10 jaar verder.

Eindelijk. Na alle beproevingen. Na al die jaren van een ondermaats loon. Na al die tijd van onzekerheid. Een kans. Knack. Nieuws, duiding en discussie. Nog geen grote artikels. Eenvoudig starten. Met de rubriek Pro Contra. Spek voor zijn bek. Weg van de eindeloze artikels over weekendongevallen, kleinzielige dorpspolitiek en overmaatse pompoenen. Het echte werk. Hij is er klaar voor.

Je zal maar Thomas heten. Je zal maar Thomas heten, en een droom hebben. Je zal maar Tomas heten, en journalist zijn. Je zal maar Thomas heten, en in je eerste  artikel voor je nieuwe werkgever een magistrale DT-fout schrijven… In een artikel over taal dan nog. Je zal maar Thomas heten. School is cool? School is cool.

Scar Tissue

Staat u me toe. Staat u me toe dat ik deze “feesten” aan mij voorbij laat gaan. Staat u me toe dat ik de halloweenhorror van gisteren, met cuberdons, botercaramels, babelutten en rode zure matten niet actief vier? Staat u me toe dat ik niet zo happig ben om vandaag in geregelde slagorde de kerkhoven af te stappen? Niet dat ik de mensen die ik lief heb of had niet in gedachten houd. Maar daarvoor heb ik geen speciale dag nodig.

Elke dag is wel speciaal. Voor mij toch. De horror van enkele maanden geleden was horror genoeg voor de rest van mijn tijd. Een pompoentje van 4 jaar of, godbetert, een draakje van 6 jaar voor mijn deur zullen daar niet veel aan veranderen. Even mijn trui omhoog heffen. En ze spurten weg. Scar Tissue. Freddy Krueger.

Halloween genoeg, toen ik vorige week in de Aldi of all places een verpleegster tegen kwam. Flashback. Een oude bekende. Niet dat ze oud is. Maar ik had ze toch al een tijdje niet meer gezien. Gelukkig. Hoe het ging en zo. Goed. We trekken ons plan. Horror genoeg in een droom vannacht. Toen iemand plots besliste om oudejaarsavond op de middag te vieren. En ik er niet meer bij kon zijn. Badend. Zweet. Wakker. Flashback.

Staat u me toe. Staat u me toe dat ik niet meer kan genieten van Final Destination. Episode 1 tot 5 dan nog wel. Staat u me toe dat ik dingen belangrijker acht. Staat u me toe mijn eigen keuzes te maken. Staat u me toe mijn eigen weg te gaan. Staat u me toe gewoon te genieten van elke dag. Staat u me toe.