Peter Gombeir – Kamer 241

Happy people have no stories

Peter Gombeir – Kamer 241 - Happy people have no stories

Ik neem je mee

Gers Pardoel sloot mijn zomer af. Op Marktrock Poperinge. Al jaren de afsluit van de zomervakantie. Vroeger betekende dit de laatste uitstap voor het weer naar school gaan. Een opwarmertje, want iedereen was er. Even bijpraten. En feesten. Het was een leuke show. Niet echt mijn ding. Maar hij nam me mee. Naar Rome en Parijs. Op zijn bagagedrager. Onderweg een broodje bakpao. Het moet allemaal kunnen.

Het was een mooie zomer. Veel uitstapjes. Zelfs even in Nederland geweest. Niet naar Amsterdam, dat hebben we al wel gehad. Nee, een roadtrip. Breda. Arnhem. Haarlem. Een beetje een ongewone keus misschien. Er zijn ongetwijfeld grotere klassiekers. Vreemd hoe België en Nederland zo dicht bij liggen, maar toch zo ver af. Het begon al in Breda. Compleet andere architectuur. Wel gezellig. Het was marktdag. Dezelfde sfeer als bij ons, al was het met een ander accent.

imageWe reisden door naar Arnhem. Voor Market Garden. Ja, de Tweede Wereldoorlog. Imposant. Maar toch raar, hoe weinig ermee gedaan wordt. Wij zijn hier grootse musea gewend, indrukwekkende sites en monumenten, vooral dan rond de Eerste Wereldoorlog. Niet in Arnhem. Een klein bezoekerscentrum in de schaduw van de brug. Ingetogen. Misschien past dit wel beter bij dit verhaal. Eén groot museum een paar kilometer verderop. Maar ook dit was heel anders dan wij gewoon zijn. Zat goed in elkaar.

imageVan Arnhem naar Haarlem. Langs Amsterdam, zei de TomTom. Vreemd, hoe breder de weg, hoe trager we moesten rijden. Daar ga je dan, op een lege zesvaksbaan aan 90 per uur. Geen idee wat het idee hierachter is. Raar volkje, die Nederlanders. Met een slakkengangetje kwamen we aan. De reden van het bezoek? Museummaandag in Teylers. Het zal wel een Nederlandse feestdag zijn, dachten we. Waarom anders een activiteit organiseren op maandag. Niet dus. Zeer weinig volk. Kon ook moeilijk anders, iedereen was aan het werk. Wel amusant. En wat een museum. Moet je zeker eens bezoeken.

Belgen blijven Belgen. Dus zochten we nadien de nodige terrasjes op. Om Belgisch bier te bestellen, noblesse oblige. Fijn dat de Nederlanders een inhaalbeweging maken en een goede biersmaak kweken. ’s Avonds dronken we nog een blonde Leffe op het marktplein. De klokken van de kerk luidden een half uur aan een stuk. Iets van een signaal dat de stadspoorten gingen sluiten vroeger. We kregen het serieus op onze heupen. Ook omdat het de laatste avond van de trip was. Gezellig mijmeren over wat bijna achter de rug was. De meneer die met de drankjes kwam, begon in het Engels tegen ons. Hij dacht dat we Denen of Zweden waren. Hij schrok zich een hoedje toen wij hem in vloeiend Nederlands – of wat daar in onze contreien voor doorgaat – antwoordden. Tja, dat heb je met ons dialect. Vreemd hoe België en Nederland zo dicht bij liggen, maar toch zo ver af.