Het was best wel een beetje zielig. Een eenzame jonge Japanees. In de Löwenbräukeller in München. München? Juist ja. Een uur of acht rijden op de dag van de verkiezingen. Pokkever. Leuk hoor, dat wel. Een super Tweede Wereldoorlog trip. Na München stonden nog Salzburg, Linz en Nürnberg op het programma. Matige hotels met overal hetzelfde ontbijt. Je kent dat wel, de eerste dag eet je je buikje vol, drie dagen later ben je alles wat op het buffet staat eigenlijk al een beetje beu. Weer halfwarme roereieren, verlepte worstjes en spek of boontjes in tomatensaus. Niets beter dan een gewone boterham met kaas of confituur.
Heb je dan niets van de lokale gastronomie ontdekt? Uhu. Jammer genoeg was mijn reisgenoot grote fan van de Sauerkraut. Net als die Duitsers zelf. Ik vroeg een pasta, zelfs daar hadden ze er in gedraaid. Leuk, de dag nadien. Twee rufters in een Skoda die maar half een of andere berg op raakte. Of de windjes te wijten waren aan het avondmaal van de vorige dag, of aan de driecilinder die mankte, geen idee. Maar overal waar we kwamen, kregen ze twee dagen nadien te maken met overstromingen. Onze broeikasgassen en de Sauerkraut hebben hun werk gedaan.
Maar je had het over een jonge Japanees? Yep. Helemaal alleen de bierkelder binnengestapt. Geen gezelschap. Hij ging alleen aan één van de lange tafels zitten. Blauwe regenjas. Rugzak. Camera in de aanslag. Veel stereotieper kon niet. Hij bestelde Sauerkraut met een Bayerische Wurst en een liter bier. Fluitjesbier noemen wij dat. Hoeveel je er ook drinkt, de dag nadien heb je geen kater noch koppijn. Maar echt lekker, neen. Dat nu ook weer niet. Elk voordeel hep zijn nadeel. Nog voor hij een slok had genomen, pakte hij zijn telefoon, nam een foto, en postte die op Twitter. Of Facebook. Of Instagram. Of whatever. Heel sociaal dus, toch wat media betreft. Even later, bij ontvangst van zijn maaltijd, hetzelfde scenario. Ik zag zijn vriendjes al vol jaloezie zijn berichten volgen. “Wat is onze Taro toch een avonturier! Kijk hoe hij zich amuseert! Goh, en kijk eens hoe goed hij tegen de drank kan! Jaja, onze Taro, een echte vent!”
Ze zien ondertussen niet hoe hij zich steendood verveelt, geen gesprek kan aanknopen met anderen, en moederziel alleen zijn Sauerkraut prakt. Blijkbaar toch een beetje verrast bij wat hij voorgeschoteld kreeg. De helft van zijn liter Löwenbräu blijft onaangeroerd. Schade. Geen idee hoe hij de dag nadien is opgestaan. Ruftend? Hoofdpijn? Weinig zin in nog maar eens een zelfde hotelmaaltijd? Het zou zomaar kunnen. Ook hij zal het wel ooit beseffen. Nergens beter dan thuis. Bij de mensen die je graag ziet. Waar je geen telefoon of sociale media nodig hebt om te communiceren, maar gewoon praat. Lacht. En deelt. Met elkaar.

We reisden door naar Arnhem. Voor Market Garden. Ja, de Tweede Wereldoorlog. Imposant. Maar toch raar, hoe weinig ermee gedaan wordt. Wij zijn hier grootse musea gewend, indrukwekkende sites en monumenten, vooral dan rond de Eerste Wereldoorlog. Niet in Arnhem. Een klein bezoekerscentrum in de schaduw van de brug. Ingetogen. Misschien past dit wel beter bij dit verhaal. Eén groot museum een paar kilometer verderop. Maar ook dit was heel anders dan wij gewoon zijn. Zat goed in elkaar.
Van Arnhem naar Haarlem. Langs Amsterdam, zei de TomTom. Vreemd, hoe breder de weg, hoe trager we moesten rijden. Daar ga je dan, op een lege zesvaksbaan aan 90 per uur. Geen idee wat het idee hierachter is. Raar volkje, die Nederlanders. Met een slakkengangetje kwamen we aan. De reden van het bezoek? Museummaandag in Teylers. Het zal wel een Nederlandse feestdag zijn, dachten we. Waarom anders een activiteit organiseren op maandag. Niet dus. Zeer weinig volk. Kon ook moeilijk anders, iedereen was aan het werk. Wel amusant. En wat een museum. Moet je zeker eens bezoeken.
Net geen 18 en onderweg. Bijna twintig jaar geleden. Zeventien om exact te zijn. Naar Schotland. Voor een festival. T in the Park. Nog nooit van gehoord. Voor het eerst alleen op reis. Een paar weken op schok. Met de bottinen van het Belgisch leger, want zo hoorde dat toen. Van die echte, waar ABL op de zolen staat. We gingen die Schotten wel eens leren wat naar een festival gaan was.
Net op tijd komt er iets om naar uit te kijken. Onverwachtse ontmoetingen. Wat alles wel weer goed maakt. Vorige week naar het Flemish Food Fest in Gent. Zeer aangenaam in het zonnetje. Praatje geslagen met Vrijmoed, Dierendonck, Blanckaert, Desramaults, Ceulenaere, Beudaert, enkele North Sea Chefs. Lekkere nieuwe bieren ontdekt. De moeite. ‘S nachts nog een afterparty met 2 Many DJ’s. En die kerel van Noma. Wat een feest!
Uitgeput, dat wel. Goed geslapen voor de verandering. Maar de vermoeidheid blijft. Vroeg in bed. Maar dat lukt niet. Het is zomer. Ook in Poperinge. En dus is er altijd wel iets te doen. Kermis en zo. Maar eerst was er nog een parkconcert. Tiny Legs Tim. Lang geleden. Oude bekende. Schitterende blues. Topavondje. Nadien nog een babbeltje met Tim. Even leek het alsof we weer 20 waren, Gent onveilig konden maken, en er niets aan de hand was. Happy memories.